dinsdag 16 augustus 2011

Joodse Schriftuitleg (3)

Voorbeelden van midrasjim in het Nieuwe Testament
Hebr. 11:4 Door zijn geloof had het offer dat Abel aan God bracht meer waarde dan dat van Kaïn. Over Abel wordt dan ook lovend gesproken als over een rechtvaardige – God zelf liet zich prijzend uit over zijn gaven –,en door zijn geloof klinkt zijn stem nog steeds, ook al is hij gestorven. Hoe weet de schrijver van de Hebreeënbrief dat allemaal? Genesis 4:8 zegt slechts: Kaïn zei tegen zijn broer Abel: ‘Laten we het veld in gaan.’ Toen ze daar waren, viel hij zijn broer aan en sloeg hem dood. De ontbrekende informatie nodigt uit tot een midrasj: Hoe wisten ze dat God het offer van Abel aannam, maar dat van Kaïn niet? Wat is er besproken door de beide broers? Philo van Alexandrië zegt dat ze een filosofische discussie hadden en een onbekende Joodse uitlegger zei, dat ze ruzie hadden over aan wie de aarde en de lucht toebehoorden. Een andere rabbijnse verklaring is, dat Kaïn en Abel erover gediscussieerd hebben wiens offer beter was; daar komt Hebr. 11 bij in de buurt.

Bepaalde ‘basisgeboden’ zijn zonder meer duidelijk. Om het gebod tot liefhebben te verstaan, hebben wij geen remez, drasj of sod nodig. Voor andere geboden geldt, dat de tijd waarin wij leven een midrasj behoeft, om het gebod te kunnen toepassen.
Er is in het hele Nieuwe Testament geen tekst te vinden die gebiedt ‘tienden’ te geven aan de gemeente waarvan men lid is en toch zijn er gelovigen die zeggen dat dit een Bijbels voorschrift is. In de Tenach gebiedt God de mensen om tienden te geven aan de Tempel om de priesters en de levieten die daar dienst doen te ondersteunen. De Tempel bestaat niet meer en de huidige pastores zijn niet de priesters en levieten. Hoe weten we dan dat we de pastor of predikant een salaris moeten betalen? Paulus lost dit op in 1Tim. 5:17-18 door een midrasj vanuit de Tora te maken: “Oudsten die goed leiding geven moeten dubbel worden beloond, vooral degenen die zich veel moeite geven voor de prediking en het onderricht. De Schrift zegt immers: ‘U mag een dorsend rund niet muilkorven’ en ‘De arbeider is zijn loon waard.” Zijn eerste bewijs komt uit Dt. 25:14 en het tweede verwijst naar Dt. 24:14v en Lev. 19:13, waar gezegd wordt dat een werkgever zijn personeel hun loon niet mag onthouden. Paulus gebruikt verzen uit de wereld van de landbouw en past die toe op wie in de gemeente van de Messias arbeidt. Dit is een klassieke midrasj.
Paulus zamelt in Griekenland geld in voor de arme gelovigen in Jeruzalem. Anders dan in de Tora wordt er niet bij gezegd, dat geld geven aan de armen een offer aan God is. In Rom. 15:27 zegt Paulus, dat de gelovigen uit de heidenen zo dankbaar moeten zijn voor de geestelijke gaven die zij hebben ontvangen, dat ze gemotiveerd zijn om de arme gelovigen uit de Joden financieel iets terug te geven.

Er zijn vele gewoonten, zowel bij de Kerk als bij Joodse mensen die niet direct een gebod zijn, maar vanuit een voorbeeld in de Schriften komen.
Hebr. 10:25 geeft de instructie om de bijeenkomsten niet te verzuimen, maar er staat niet bij hoe dikwijls die moeten plaats vinden. Orthodox-Joodse komen twee of drie keer per dag samen om te bidden, omdat er drie dagelijkse offers in de Tempel waren. Maar Christenen baseren een wekelijkse samenkomst op de zondag o.a. op grond van het voorbeeld in Hand. 20:7.
Als christenen samenkomen, vormen ze een gemeenschap, breken het brood en bestuderen de Schriften, op grond van het voorbeeld van Hnd. 2:42. Maar daar staat niets over lofprijzing met muziekinstrumenten, dat kan alleen gebaseerd worden op voorbeelden uit het Oude Testament.
Een ander voorbeeld is het vieren van het Avondmaal. Yeshua gebood zijn leerlingen: Doe dit tot mijn gedachtenis; Hij zei niet hoe dikwijls we dat moeten doen. Sommige kerken vieren het dagelijks, andere wekelijks of een paar keer per jaar.
Voorbeelden van de vroege kerk functioneren als een eenvoudige midrasj. In onze tijd en cultuur hebben we midrasjim nodig om tegemoet te komen aan de behoeften van onze eigen culturele samenhang. Dit moet wel heel zorgvuldig gebeuren. Het is hypocriet om te zeggen dat de voorschriften van de Tora hebben afgedaan en voor ons niet meer geldig zijn en er dan toch willekeurig uit te kiezen wat we willen gebruiken voor we de rest weggooien!

Geen opmerkingen: